Bouwwerf: Harland & Wolff Ltd. Belfast (457)
Tonnage: 16.381 brt
L x B x H: 183,00 x 20,42 x 13,69 m
Voortstuwing: 2 x triple expansie 4 cil. een LD turbine; 3 schroeven; 12.200 ipk
Snelheid: 16 knopen
Passagiers: 538 in toeristenklas.
Bemanning: 242
Stalen schip met vier dekken, gebouwd als passagiersschip met uitgebreide vrachtcapaciteit (zeven ruimen met 222.800 kubieke voet capaciteit).
1913 Start van de bouw voor American Line in Liverpool. Als gevolg van het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog werd de bouw gestopt.
1920 Op 11 november werd ze te water gelaten als de "Pittsburgh" voor de White Star Line uit Liverpool. Tijdens de afbouw werd ze geschikt gemaakt voor het stoken van olie.
1922 Overgedragen op 25 mei aan de International Navigation Company (White Star Line) met accommodatie voor 350 passagiers in Cabin, 350 in Tourist , 80 in derde klasse en 300 bemanningsleden. Haar eerste reis, van Liverpool naar Philadelphia en Boston, begon op 6 juni 1922.
1922 "Pittsburgh"redt 45 opvarenden van Italiaans ss "Monte Grappa"
Als "Pittsburgh" op 14 november, onderweg van New York naar Bremen, werden 45 bemanningsleden van het Italiaanse stoomschip "Monte Grappa" (Liberia Triestins) gered, Dat schip was gezonken nadat haar lading in zwaar weer was gaan schuiven. Het schip was toen onderweg om haar nieuwe dienst van Bremen via Southampton en Halifax naar New York te beginnen. Ze verliet Bremen op 1 december voor de nieuwe dienst.
1923 In april werd de stuurhut door een enorme golf getroffen en raakten de daarin aanwezige bemanningsleden gewond.
1925 In januari gaat het schip in charter naar de Red Star Line (F. Leyland) uit Liverpool. Haar eerste reis ging van Antwerpen – New York op 20 januari, met stops in Southampton en Cherbourg.
1926 In februari werd ze omgedoopt in "Pennland".
1926 Passagierslijst 27-08-1926 Antwerpen -- New York
1935 De Red Star line werd overgenomen door Arnold Bernstein en werd Red Star Line GmbH te Hamburg. Op de werf van Deutsche Werke in Kiel werd ze verbouwd en kon nu 486 passagiers in de Tourist klasse vervoeren en 220 bemanningsleden. Tevens waren er voorzieningen om auto’s te vervoeren. Op 10 mei vertrok ze voor haar eerste reis van Antwerpen via Le Havre, Southampton en Halifax naar New York.
1939 De Joodse achtergrond van de heer Bernstein zorgde voor ernstige problemen bij het succesvol runnen van het bedrijf. Op 3 juni werd de Red Star Line overgenomen door de HAL. (Bron: Nieuwe Schiedamsche Courant 02-06-1939).
Als onafhankelijke tak werd de dienst vanuit Antwerpen voortgezet en in september kreeg ze de schoorsteenkleuren van de HAL.
1939 Op 15 december om 16.11 uur werd het alleen-varende Griekse ss "Germaine" ten zuidwesten van Ierland gedwongen tot stoppen door een schot voor de boeg door de U 48 (commandant Herbert Schulze). Omdat het schip onderweg was met een lading bestemd voor Groot-Brittannië, werd de bemanning gedwongen om in de boten te gaan. Hierna werd het schip om 17.40 uur tot zinken gebracht met een torpedo.
Ook de "Pennland"en "Statendam" van de Holland Amerika Lijn snelden te hulp, maar de overlevenden werden opgepikt door het Noorse ms "Vinland".
(bronnen: uboat.net en Staatkundig Gereformeerd Dagblad 18-12-1939)
1940 Het schip verliet Antwerpen voor de laatste keer op 27 april en werd op 16 mei 1940 door de Nederlandse regering in beslag genomen terwijl ze in New York lag en kwam in charter te varen voor het British Ministry of War Transport. Op 24 juni vertrekt de "Pennland", nog zonder bewapening, vanuit New York voor de eerste reis in dienst voor het Ministry of Wartransport met een lading general cargo. Vanaf Halifax voer het in konvooi HX 54 met 41 andere koopvaarders, waaronder het ss "Breedyk", en 7 escorteurs naar Liverpool, met aankomst op 14-07. Hier werd het schip omgebouwd tot troepentransportschip. Het werk werd voltooid op 28 augustus. Na de verbouwing werd de bemanning versterkt met 70 man, onder wie de Poolse matroos V.S. Nurkowski, die later op 1 oktober overleed aan boord van de "Pennland" en begraven ligt op de European Cemetery King Tom te Freetown.
1940 Troepentransport naar Dakar, West - Afrika. De "Pennland" nam samen met het ss "Westernland" deel aan operatie "Menace". Op 23 september kwam men, beschermd door oorlogschepen op de rede van Dakar met aan boord 1.200 ‘Free French’ onder commando van generaal Charles de Gaulle, met als doel deze aan land te zetten. Toen dit mislukte, gingen de troepen in Duala van boord. Daarna werd ze gebruikt voor het transport van Duitse en Italiaanse geïnterneerden en krijgsgevangenen naar Jamaica en voor het vervoer van troepen van Canada naar het Verenigde Koninkrijk.
De Slag om Dakar
1941 Deelname aan Operatie "Demon", Griekenland / Ondergang van de "Pennland".
In april neemt het schip deel aan operatie "Demon". De "Pennland", onder kapitein Johan van Dulken, maakte onderdeel uit van konvooi ANF 29, dat op 23 april vertrok, met de troepenschepen "Delane" en "Thurland Castle", uit Alexandrië naar Suda Bay, Griekenland. Als escorteurs fungeerden de torpedobootjagers "Diamond", "Wryneck", "Griffin"en "Coventry". Hiervandaan ging het om de evacuatie uit Megara van 4000 man Australische troepen. Op 25 april 1941, terwijl ze nabij het eiland San Georgia ten zuiden van Athene voer, nog voor aankomst bij Megara, getroffen en meerdere keren aangevallen door de Luftwaffe. Ondanks een poging om onder geleide van HMS "Griffin" het beschadigde schip naar Kreta de brengen, ging het schip ten onder.
Vier bemanningsleden overleefden het bombardement niet: F. Bolte, magazijnbediende; M. Ronteltap, olieman; P. Verschoor, trimmer; en G.C. van de Winkel, pantryman. De overige bemanningsleden werden overgenomen door de torpedojager HMS "Griffin" (commander John Lee-Barber), waarbij door moedig optreden van 2e stuurman Snelleman, de matrozen A. van Bavel, A. Zwart en H. Snoek en hofmeester W. Cevaal, ook drie in de machinekamer beknelde oliemannen konden worden bevrijd.
Zo belandde de bemanning met overlevenden van de Costa Rica op 27/28 april op Kreta, waar echter geen opvang voorhanden was. Met het Britse ss "Lisa" (2500 man aan boord) werden zijn overgebracht naar Alexandrië. Aankomst 1 mei.Op 16 mei vertrekt de groep per trein naar Suez, waar wordt ingescheept op het Britse "Duchess of Atholl.
Via Aden gaat de reis naar Durban. Hier gaan de bemanningen over op het ss "Empress of Australia", dat hen naar Kaapstad brengt. De bemanning van de "Costa Rica" stapt over op het Britse ss "Orontes" en belandt eind juli in Glasgow, terwijl de bemanning van de "Pennland" rond die tijd in New York arriveert. Zij werden later weer ingezet op de HAL schepen.
Go2war2NL
Roeland Jan Kroesen
4e stuurman "Pennland"
Zusterschip: "Westernland ( ex "Regina", Dominion Line)
Bronnen
Boer, G.J. de “125 jaar Holland Amerika Lijn”; uitg. De Alk, Alkmaar 1998; ISBN 90 6013 074 X
Dalkmann, H.A. en Schoonderbeek, A. “125 years of Holland America Line”; Edinburgh Pentland Press 1998
Herk, C. van “De Schepen van de Holland Amerika Lijn”, uitg. de Boer, Bussum 1981
Seabrook, W.C. “In the War at Sea”; uitg. HAL, second edition 1950
Websites
Maritiem Historische Databank
Maritiem Digitaal
Konvooireizen (klik op SHIP SEARCH)
Wikipedia
Wrecksite