Bouwwerf: Furness Withy & Co (256)
Tonnage: 6.435 brt
L x B x H: 126,41 x 15,77 x 12,23 m
Voortstuwing: Triple expansie 3 cil. stoommachine; 2.800 ipk
Snelheid: 11,5 knopen.
Bemanning 46
Het tweede vrachtschip bij de HAL en een zusterschip van het s.s. "Soestdyk". Onder bouwnummer 256 werd begin 1901 bij de Engelse werf van Furness Withy & Company te West Hartlepool in Engeland de kiel gelegd.
Op 17 juli 1901 werd het schip te water gelaten. De geslaagde officiële proeftocht vond plaats op 8 oktober 1901 en het schip werd aan de Holland-Amerika Lijn overgedragen en kreeg de roepnaam NDCK. Op 19 oktober 1901 vertrok het voor haar maidentrip richting de Verenigde Staten.
In de machinekamer stond een 3 cilinder Triple Expansie machine. Deze had een vermogen van 2600 pk die het schip een snelheid gaf van 11,5 knoop. De stoom voor deze machine werd door 4 cilindrische kolen gestookte ketels met 12 vuren opgewekt.
Het schip kon met drie hulpzeilen als schoener getuigd worden, dit om kolen te besparen en was ingericht om bovendeks 350 stuks vee te vervoeren. Voor de verzorging daarvan was er daarom extra accomodatie voor 38 veeverzorgers.
1903 In dit jaar en tot in 1905 verzorgde het schip meerdere transporten met ruim 600 stuks vee) van Newport News naar Rotterdam.
1917 Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd het schip vanaf 29 juni, liggend in de haven van New York, vastgehouden.
In de periode juli 1917 tot februari 1918 lagen circa 50 Nederlandse schepen noodgedwongen in New York. Eerst gaven de Engelsen vanwege de oorlogsomstandigheden in Europa geen "letter of insurance" af en vanaf juli kondigde de USA een graanembargo af.
Om de tijd te doden werden in september voor de bemanningen zeilwedstrijden georganiseerd door de gezamenlijke kapiteins der schepen.
Onder deze schepen bevonden zich ook de "IJseldyk", "Amsteldyk" en "Ryndam" van de HAL.
Kapitein Bijl was lid van de wedstrijdcommissie. De oorkondes voor de 1e en 2e prijswerden getekend door 1e stuurman Pieter Lagaay.
1918 Op 21 maart door de Amerikaanse regering in beslag genomen en in beheer gegeven van de Emergency Maritime Corporation. Op 25 december werd het schip teruggegeven aan de HAL.
1924 Voor 14.000,- pond sterling voor sloop verkocht aan Aldo Samengo & Co te Genua.
Zusterschip: "Soestdyk"
Boer, G.J. de “125 jaar Holland Amerika Lijn”; uitg. De Alk, Alkmaar 1998; ISBN 90 6013 074 X
Dalkmann, H.A. en Schoonderbeek, A. “125 years of Holland America Line”; Edinburgh Pentland Press 1998
Herk, C. van “De Schepen van de Holland Amerika Lijn”, uitg. de Boer, Bussum 1981; ISBN 90 228 1863 2