Bouwwerf: Harland & Wolff Ltd. (593)
Tonnage: 9338 brt
L x B x H: 152,45 x 18,90 x 11,81 m
Voortstuwing: twee 8 cil. dieselmotoren; 2 schroeven; 5133 rpk
Snelheid: 12 knopen
Passagiers: 18 later: 30
Bemanning: 64 later: 57
Gebouwd als stalen vrachtschip met twee dekken. De kiel werd gelegd op 30 september 1920 en ze werd overgedragen op 22 maart 1923.
1923 Haar eerste reis begon op 14 april en voerde van Rotterdam naar San Francisco. Haar hele carrière voer ze op de westkust. In 1926 nam de passagierscapaciteit toe tot 30.
1939 Te Rotterdam brand in de passagierssalon.
1939 RN 200739
De Raad voor de Scheepvaart heeft vanmorgen uitspraak gedaan inzake de aanvaring van het Nederlandse motorschip "Drechtdyk" met het Engelse stoomschip "Catherine Ethel" op de Theems op 30 december 1938. Omtrent de oorzaak van de aanvaring, aldus oordeelt de Raad, valt niets met zekerheid te zeggen. Voor zover de Raad kan nagaan, kan op de manoeuvres van de "Drechtdyk" niet met grond enige aanmerking worden gemaakt, behoudens, dat tijdens het ronden van de bocht van Jenningtree Point tegen de stroom in, ondanks het voorschrift van artikel 36 van het reglement op de Theems, de vaart van het schip niet werd verminderd, zodat aannemelijk is, dat de vaart te groot is geweest.
De Raad wenst zich echter over een en ander, bij gebreke aan meer feitelijke gegevens, niet met stelligheid uit te laten.
1940 Het schip was op 6 mei binnengelopen vanuit New Orleans en lag op 10 mei aangemeerd in Rotterdam toen Nederland door de Duitsers werd bezet. Dientengevolge werd het op 7 augustus in beslag genomen.
1941 Aanvankelijk ingepland voor de invasie van Engeland, werd het schip toegevoegd aan de Hamburg- Südamerikanische Dampfschiffarhrts Ges. Eggert & Amsinck, Hamburg, Germany Eigendom: Deutsches Reich, Hamburg, Germany Ze werd omgedoopt in "Russelheim" en kreeg de wimpel met nummer RO 13. Op 12 april kwam het schip als logementschip in dienst bij het Erprobungsverband Ostsee, een vlootopbouw voor landingen op de kusten van Russische gebieden. Ze werd gebruikt voor het transport van goederen in door Duitsland gecontroleerde wateren.
1942 In augustus ging het schip over naar Seetransportchef Noorwegen.
1945 Op 17 februari liep ze op een mijn in de Oostzee, maar bleef drijven. Ze werd beschadigd tijdens een luchtaanval op 26 februari terwijl ze lag gemeerd in Swineműnde, Duitsland. Gedurende een volgende aanval op 12 maart werd het schip zwaar beschadigd en brandde uit. Na de oorlog werd ze teruggevonden in het Duitse Kiel. De romp werd gelicht en door de zeesleepboten "Zwarte Zee" en "Hudson" teruggesleept naar Rotterdam en overgedragen aan de Nederlandse regering.
1947 Op 30 november werd het schip vrijgegeven aan de HAL en als schroot verkocht naar Van Heyghen Freres te Gent, België, omdat herbouw economisch niet haalbaar werd beschouwd.
Zusterschip: Dinteldyk (1)
Bronnen
Baart, Jac.J. "Rotterdam Oorlogshaven"; Walburg Pers , Zutphen 2010) ISBN 978.90.5730.673.0
Boer, G.J. de “125 jaar Holland Amerika Lijn”; uitg. De Alk, Alkmaar 1998; ISBN 90 6013 074 X
Dalkmann, H.A. en Schoonderbeek, A. “125 years of Holland America Line”; Edinburgh Pentland Press 1998
Herk, C. van “De Schepen van de Holland Amerika Lijn”, uitg. de Boer, Bussum 1981; ISBN 90 228 1863 2
Websites
Maritiem Historische Databank
Maritiem Digitaal
BIJZONDERE GEBEURTENISSEN
1939 Januari (Rotterdamsch Nieuwsblad 070139)
Brand op stoomschip DRECHTDYK
Te ruim één uur vannacht is, vermoedelijk door kortsluiting, brand uitgebroken in de passagierssalon van het stoomschip DRECHTDYK van de Holland-Amerika-Lijn, liggende aan de Rijnhaven ZZ. Op dat ogenblik was men in het ruim van het schip, dat hedenmiddag moest vertrekken, bezig met het stuwen van de lading. Tijdens de werkzaamheden werd het personeel opmerkzaam gemaakt op een scherpe brandlucht en toen het een onderzoek instelde, bleek, dat er brand woedde in de hoger gelegen salon, waarin op dat moment niemand aanwezig was. Door de dichte rook wist men aanvankelijk niet precies, waar de brand woedde, zodat brandmeester P.B. Droog personeel van de afd. brandblusmiddelen met de motor reservewagen no. 1 ontbood om de juiste plaats van de vuurhaard vast te stellen. Onder toezicht van de opzichter, de heer J.W. Mallan, drongen daarop manschappen van de afd. brandblusmiddelen, voorzien van rookmaskers, in de salon door. Met twee stralen op de brandleiding van het terrein, bediend door personeel van slangenwagen 41 en van de afd. brandblusmiddelen, slaagde men er in, nu onder opperleiding van de hoofdman, de heer W.A. Keeman, het vuur onder de knie te krijgen. Een piano verbrandde geheel, terwijl aan het meubilair en de betimmering van de salon ernstige brandschade werd toegebracht. Een gedeelte van de betimmering moest, om het vuur met succes te kunnen blussen, gesloopt worden. Van de hulp van het personeel der slangenwagens 51, 59 en 58, welke eveneens waren uitgerukt, behoefde geen gebruik te worden gemaakt. De drijvende stoombrandspuit "Havendienst V", welke men enige tijd voor alle zekerheid in reserve had gehouden, kon ook spoedig weer inrukken.
1940
Drechtdyk weggevoerd
De ‘DRECHTDYK’ die op 10 mei 1940 te Rotterdam lag en niet meer kon wegkomen, werd op 7 augustus 1940 door de Duitsers ten behoeve van de Kriegsmarine voor Unternehmen ‘SEELÖWE’ gevorderd, met kenteken ‘RO 13’ in dienst gesteld, maar, na annulering van de voorgenomen invasie van Engeland, in 1941 als woonschip bij het Erprobungsverband Ostsee in dienst gesteld;
1941 Weer in dienst gesteld van civiele Duitse instellingen.
In dienst van de Seetransportchef ‘Norwegen’. De naam ‘RÜSSELHEIM’ onder een management van de ‘Unterweser-Reederei A.G., Bremen’ heeft het schip wellicht nooit gevoerd of slechts zeer kort; mogelijk slechts een ‘Intended Name’.
1945
Drechtdyk zwaar beschadigd
Het schip loopt in de Oostzee op een mijn en wordt acht dagen later op 26 februari met een luchtaanval op Swinemünde ernstig beschadigd.
Het wrak zal direct na de oorlog in mei te Kiel worden teruggevonden en op 24 december weer in Rotterdam terugkeren.