Artikelindex

Westernland


Bouwwerf:           Harland & Wolff Ltd Belfast (464)

Tonnage:            16479 brt

L x B x H:           183 x 20,47 x 13, 69 m

Voortstuwing:      2 x 4 cilinder stoommachine en een lage druk turbine; 3 schroeven, 12.200 ipk

Snelheid:            16 knopen

Passagiers:          Cabin-klasse: 631,   3e klasse: 1824

Bemanning:        280 


De bouw begon in 1914, maar werd vertraagd als gevolg van het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog. Ze was besteld door de Dominion Line als passagiersschip met vijf dekken en uitgebreide vrachtcapaciteit (zeven ruimen met 222.800 kubieke voet capaciteit). Tenslotte werd ze op 19 april 1917 te water gelaten en in december 1918 overgedragen als de "Regina". Het schip werd overgedragen als troepen-/vrachtschip met één schoorsteen (16.314 brt.). Ze voer in de dienst tussen Liverpool en Boston om troepen te repatriëren en emigranten te vervoeren.

1920 Het schip werd naar Harland & Wolff gezonden om volgens de oorspronkelijke plannen te worden voltooid. Ze werd opgeleverd met accommodatie voor 631 passagiers in Cabin klasse, 1.824 in derde klasse en 280 bemanningsleden (16.500 brt.). Ze begon haar eerste reis op 16 maart 1922, die voerde van Liverpool naar Portland (Maine).

1924 In juni werd ze het eerste schip dat een Tourist klasse had (een opgewaardeerde derde klasse), speciaal voor studenten die Europa bezochten.

1925 In december werd de Dominion Line overgenomen door de White Star Line uit Liverpool en het schip werd onderdeel van de White Star vloot.

1929 Het schip ging over naar de Red Star Line uit Liverpool, toen eigendom van F. Leyland. De passagiersindeling was toen 300 in Cabin, 350 in Tourist en 800 in de derde klasse. In november werd het schip omgedoopt in "Westernland" (16.479 Brt., 10.915 Nrt.). Ze voer in de dienst tussen Antwerpen en New York.

1934 Ze werd opgelegd en samen met de rest van de Red Star vloot in 1935 overgenomen door Arnold Bernstein uit Hamburg. Het schip kwam onder Duitse vlag en werd verbouwd op de werf van Deutsche Werke in Kiel. De passagierscapaciteit werd teruggebracht tot 496 in de Tourist klasse. Het schip voer voor de eerste keer van Antwerpen naar New York op 29 maart 1935.

1939 De Joodse achtergrond van de heer Bernstein zorgde voor ernstige problemen bij het succesvol runnen van het bedrijf. Op 3 juni werd de Red Star Line overgenomen door de HAL. (Bron: Nieuwe Schiedamsche  Courant  02-06-1939).
Als onafhankelijke tak werd de dienst vanuit Antwerpen voortgezet en in september  kreeg ze de schoorsteenkleuren van de HAL.

1940 Op 11 mei, terwijl ze in Falmouth lag, werd ze door de Nederlandse regering in beslag genomen en door haar gebruikt als tijdelijk hoofdkwartier totdat de regering een permanente verblijfplaats in Londen had gevonden.
In juli van datzelfde jaar werd ze in charter gegeven aan het British Ministry of War Transport en naar Liverpool gestuurd om verbouwd te worden tot troepentransportschip. Het werk was voltooid op 29 augustus en twee dagen later voer het schip op weg voor haar eerste opdracht, onder kapitein Pieter Lagaay, (Vervolgens klik op FAMILIEVERHALEN en daarna op PIETER LAGAAIJ EN GENERAAL DE GAULLE)

1940 Eind augustus werden generaal Charles de Gaulle met zijn staf en 1200 man aan boord genomen. Samen met de "Pennland" (kapitein J. van Dulken) Britse oorlogsschepen en 4 transportschepen voer zij in konvooi naar Dakar in West-Afrika voor deelname aan de mislukte operatie "Menace". Beide schepen voeren de Franse vlag.
Gedurende haar tijd als troepentransportschip vervoerde ze 27.443 militairen.

1941 In konvooi BA.2 vaart de "Westernland" met de "Varsova" van Bombay naar Aden met aankomst op 8 juni.
In het gebied van de Rode Zee overlijden matroos Gerart Vink en Bootsman Ijsbrand Visser aan boord van het schip.

1942 Onderweg in de Rode Zee onder kapitein P. Lagaay, overlijdt scheepsdokter Aäron Witteboon (28) op 5 februari en krijgt een zeemansgraf.


1942 De "Westernland"vertrok op 2 juni uit Durban met 2403 manschappen van de Britse landmacht en Royal Airforce. Op 9 juni werd Mombassa aangelopen als vluchthaven vanwege de aanwezigheid van vijandelijke onderzeeboten. En op 11 juni ging het verder naar Bombay, waar men op 21 juni aankwam. Tijdens de reis was er een Tug of War contest. Er werden touwtrekwedstrijden georganisseerd, in ploegen van 8 man (Army, RAF en Ship) met als inzet 7 kruiken Jenever! Tegen die krijgsmacht kon de bemanning, ondanks geduchte tegenstand, niet op. (HALLO 1990, nr. 3)


1942  .... In de tweede helft van augustus vertrok de Nederlandse onderzeebootbemanning onder luitenant Coumou, 34 man in totaal, uit Sydney met het stoomschip "Westernland" (16479 brt) der Holland Amerika Lijn, een bijna 25 oude mailboot. Van Freemantle af werd de "Westernland" enkele dagen door de "Tromp" geëscorteerd. Aan boord troffen onze marinemannen ongeveer 800 Australische oorlogsvliegers aan die, naar reeds spoedig bleek, niet erg te spreken waren over de vervoersgelegenheid. Zij vonden het schip niet comfortabel genoeg (vooral wat het sanitair betreft) en ook te langzaam, hoewel de wat vergrijsde "Westernland" toch altijd nog goed was voor tegen de 16 mijl. Het liep zo hoog op, dat de Australiërs formeel een klacht indienden, hetgeen ertoe leidde dat bij aankomst in Kaapstad, allen van boord moesten. Ook luit. ter zee Coumou en de zijnen verlieten het schip en kwamen, evenals de Australiërs, in een kamp terecht.........
Van de Nederlanders zouden later, na torpedering van het Engelse troepenschip ss "Abosso", 29 man omkomen.

Bron: Bezemer, K.W.L. ; Verdreven doch niet verslagen, verdere verrichtingen Kon. Mar. in WO2, uitg. W. den Haan 1967; pag. 91 e.v.


1943 Op 9 februari werd het schip voor US $ 1.8 miljoen verkocht aan de Royal Navy om te worden omgebouwd tot depotschip voor torpedojagers. Deze plannen werden echter niet uitgevoerd, en het schip werd in Londen omgebouwd tot reparatieschip.

1946 werd ze verkocht aan C. Salvesen uit Leith, Schotland, om omgebouwd te worden tot fabriekschip voor de walvisvaart. Dat plan werd niet uitgevoerd en in plaats daarvan werd het schip op 15 juli 1947 verkocht aan de Britse Iron & Steel Corporation uit Blyth, North Humberland als schroot. De sloop begon op 1 augustus door de firma Hughes Bolckow uit Blyth.

Zusterschip: "Pennland" (ex - "Pittsburgh")


Bronnen
Boer, G.J. de “125 jaar Holland Amerika Lijn”; uitg. De Alk, Alkmaar 1998; ISBN 90 6013 074 X
Dalkmann, H.A. en Schoonderbeek, A. “125 years of Holland America Line”; Edinburgh Pentland Press 1998
Herk, C. van “De Schepen van de Holland Amerika Lijn”, uitg. de Boer, Bussum 1981
Seabrook, W.C. “In the War at Sea”; uitg. HAL, second edition 1950

 

Websites
Maritiem Historische Databank

Maritiem Digitaal

Konvooireizen     (Klik op SHIP SEARCH in linker kolom)

Wikipedia

Joomla templates by a4joomla